Private

White, Joseph Millerand

Service nummer G/10155

Overleden 1945-04-07

Leeftijd 24

The North Shore (New Brunswick) Regiment



Private Joseph Millerand White werd geboren in Stephenville, Newfoundland, Canada in het gezin van Marcellin en Mary White. Hij had 4 broers: Clement, Vincent, Ambrose, Gerald en 4 zussen: Mary Zita, Mary Alice, Elizabeth en Mary Josephine.
Over zijn geboortedatum zijn de documenten in de archieven wat minder duidelijk Hoewel 13 november 1920 de meest voorkomende (en correcte) datum lijkt te zijn wordt deze later op diverse plekken waaronder in zijn Soldiers Service Book gecorrigeerd naar 17 november 1920. Waarschijnlijk zijn deze correcties doorgevoerd naar aanleiding van een verklaring welke ondertekend is door White’s  vader waarin de geboortedatum 17 november 1921 staat vermeld. Hoewel veel Canadese jongens hun geboortedatum aanpasten om toegelaten te worden tot het leger zal dit in het geval van White niets hebben opgeleverd en is daarom minder waarschijnlijk. Aangezien White zelf 13 november 1920 in zijn Service boekje noteerde zal dit de juiste datum zijn en is de andere datum abusievelijk door zijn vader opgegeven en geaccordeerd. (en dit is een vader van 9 kinderen natuurlijk niet kwalijk te nemen, HK)

Joseph White groeide op in St. John, New Brunswick en bezocht de lokale school van zijn 5e tot 15e jaar. Hoewel het leren hem makkelijk af ging wilde hij na het behalen van grade 10 toch liever gaan werken. Hij had diverse baantjes en was onder andere werkzaam als conciërge. In zijn vrije tijd speelde hij baseball en hockey, luisterde naar klassieke muziek en verzamelde hij munten.


Soldatenboekje -Soldiers Paybook (Bron: Canada, WWII Service Files of War Dead, 1939-1947) (klik om te vergroten)

Hij melde zich op 6 september 1939 in Saint John N.B. voor zijn dienstplicht. In de jaren die volgden kreeg hij zijn basic- en advanced training onder andere in Fredericton, Utopia en Debert.  
In Maart 1944 wilde men van hogerhand zijn kwaliteiten beter gaan benutten en werd hij opgeleid en ingezet als Instructeur bij het #70 Canadian Infantry Basic Training Centre in Fredericton. Maar White wilde liever ingezet worden in Europa en stopte op eigen verzoek in juli als instructeur.
In december stapte hij op de boot naar het Verenigd Koninkrijk waar hij met de Kerstdagen aankwam. Hij werd toegevoegd aan het 3e Canadese Infanterie Training Regiment (3CITDR) en na 2 maanden training sloot hij op 3 maart 1945 aan bij het North Shore (New Brunswick) Regiment.

Zutphen
Het regiment, dat inmiddels in Nederland was aangekomen, vertrok op 5 april uit Doetinchem en concentreerde zich in de bossen tussen Zutphen en Almen.
De hoofdaanval op Zutphen werd in de vroege ochtend van 6 april 1945 ingezet vanaf de Kapperallee. Het Regiment de La Chaudiere leidde de aanval via de Voorsterallee en werd daarbij ondersteund door het 27e Canadian Armoured Regiment (het Sherbrooke Fusiliers Regiment) en op beide flanken door het North Shore Regiment (NSR). 
Er werd die dag flinke strijd geleverd door het NSR ten zuiden van het Twentekanaal en in het Deventerwegkwartier. Het Chaudiere regiment nam die avond verspreid over het Deventerwegkwartier posities in en volgens het oorlogsdagboek van het North Shore Regiment werd door het NSR ten noorden van de stad gewacht op de dingen die komen gingen.
Op 7 april werd in Zutphen om 13.00 uur aan aanval ingezet bij de verwoeste brug aan de Deventerweg, wat nu de Canadezenbrug is. C-company stak de opgeblazen brug over met relatief weinig tegenstand en zij waaierden uit naar de linker flank. 10 minuten later volgde  A-Company. De tegenstand werd heviger en om 15.00 uur werden beide companies tegengehouden door snipers en machinegeweervuur. Die dag sneuvelen 5 leden van het regiment, waaronder Joseph Millerand White.


7 april 1945: NSR soldaten steken de Coehoorngracht over bij de huidige Canadezenbrug - NSR crossing the moat at what now is called "Canadian Bridge"

Private Joseph Millerand White werd tijdelijk begraven aan de Lochemseweg in Almen. Op 30 januari 1946 kreeg hij zijn definitieve rustplaats op de Canadian War Cemetery in Holten, Graf I. H. 14.

Private Joseph Millerand White was born in Stephenville, Newfoundland, Canada to Marcellin and Mary White. He had 4 brothers: Clement, Vincent, Ambrose, Gerald and 4 sisters: Mary Zita, Mary Alice, Elizabeth and Mary Josephine.
The documents in the archives are less clear about his date of birth. Although November 13, 1920 seems to be the most common (and correct) date, it was later corrected in various places, including in his Soldiers Service Book to November 17, 1920. These corrections were probably made following a statement signed by White's father stating the date of birth November 17, 1921. While many Canadian boys changed their birthdates to allow entry into the military, in White's case, this would not have worked and is therefore less likely. Since White himself noted November 13, 1920 in his Service booklet, this will be the correct date and the other date was erroneously stated and approved by his father. (and this is not to blame a father of 9 children of course, HK)

Joseph White grew up in St. John, New Brunswick and attended the local school from the age of 5 to 15. Although learning was easy for him, he preferred to work after completing grade 10. He had various jobs, including as a concierge. In his spare time he played baseball and hockey, listened to classical music and collected coins.


Soldatenboekje -Soldiers Paybook (Bron: Canada, WWII Service Files of War Dead, 1939-1947) (click to enlarge)

He enlisted enlisted in Saint John N.B. on September 6, 1939 for his military service. In the years that followed, he received his basic and advanced training in Fredericton, Utopia and Debert, among others.
In March 1944, the authorities wanted to make better use of his qualities and he was trained and deployed as an Instructor at the #70 Canadian Infantry Basic Training Center in Fredericton. But White preferred to be deployed in Europe and retired as an instructor in July at his own request.
In December 1944 he boarded a boat to the United Kingdom where he arrived for Christmas. He was assigned to the 3rd Canadian Infantry Training Regiment (3CITDR) and after 2 months of training he joined the North Shore (New Brunswick) Regiment on March 3, 1945.

Zutphen
The regiment, which had meanwhile arrived in the Netherlands, left Doetinchem on April 5 and concentrated in the woods between Zutphen and Almen.
The main attack on Zutphen was launched in the early morning of April 6, 1945 from the Kapperallee. The Regiment de La Chaudiere led the attack through the Voorsterallee, supported by the 27th Canadian Armored Regiment (the Sherbrooke Fusiliers Regiment) and on both flanks by the North Shore Regiment (NSR).
The North Shore Regiment was in a fierce fight south of the Twente Canal and in the Deventerwegkwartier on april 6. That evening the Chaudiere regiment took up positions spread over the Deventerwegkwartier and, according to the war diary of the North Shore Regiment, the NSR stayed north of the city waiting for things to come.
On 7 April an attack was launched in Zutphen at 1 pm at the destroyed bridge on the Deventerweg, which is now “Canadian Bridge”. C-company crossed the blown bridge with relatively little resistance and 10 minutes later Ernest Finley followed with A-Company and they fanned out to the left flank. The resistance intensified and at 3 p.m. both companies were stopped by snipers and machine gun fire. That day,

Five members of the North Shore (NB) Rregiment were killed on april 7, including Joseph White, .


7 april 1945: NSR soldaten steken de Coehoorngracht over bij de huidige Canadezenbrug - NSR crossing the moat at what now is called "Canadian Bridge"

Private Joseph Millerand was temporarily buried at the Lochemseweg in Almen. On January 30, 1946 he was given his final resting place at the Canadian War Cemetery in Holten, Grave I. H. 14.