Lance Corporal

Leger, Alphonse Joseph

Service nummer G/4536

Overleden 1945-04-06

Leeftijd 26

The North Shore (New Brunswick) Regiment



Alphonse Joseph Leger werd geboren op 25 maart 1919 in Barachois, Westmorland County, New Brunswick. Hij trouwt op 6 juni 1940 met Doris Leger en samen krijgen ze  2 dochters, Florence en Norma en wonen in Moncton, New Brunswick.
Alphonse was de zoon van Albenie en Florence Leger en had twee broers en 3 zussen. Hij bezocht de city school t/m grade 7 en was zowel Frans als Engelstalig. Hij was professioneel visser voor een aantal jaren, samen met zijn vader en broers en was 8 jaar vrachtwagen chauffeur. Tevens repareerde hij vrachtwagens en auto’s. 
Hij was een veelzijdig sportman, speelde softbal, ijshockey, pool, hij schaatst en was twee jaar professioneel bokser. 
Op 2 februari 1943 melde hij zich in Moncton N.B. voor zijn dienstplicht en kreeg zijn opleiding in Fredericton en Camp Borden. Hij bekwaamt zich in het besturen van rupsvoertuigen en als monteur. Na een kort verblijf in het transit kamp van Windsor vertrok hij naar het Verenigd Koninkrijk waar hij op 2 september aakwam. 
In juni 1944 werd Alphonse toegevoegd aan het 6th Armoured Regiment (First Hussars) en met dit regiment kwam hij in augustus terecht in de gevechten rond Falaise, Frankrijk. Hier beleefde hij traumatische momenten. Drie keer bevond hij zich in een tank die een voltreffer kreeg van vijandelijk vuur. De derde keer werd zijn tank geraakt door een 88mm granaat en raakte in brand. De bestuurder van de tank zat bekneld. Terwijl de tank werd beschoten door een Duits machinegeweer probeerde Alphonse zijn collega met gevaar voor eigen leven uit de brandende tank te halen. Helaas waren zijn pogingen vergeefs en de hulpkreten  van de bestuurder lieten diepe sporen achter bij Alphonse. Er werd zelfs getwijfeld of hij nog wel ingezet kon worden en men adviseerde op 1 september 1944 om hem in te zetten achter het front als monteur. 
Bij de poging om zijn collega te redden liep hij 1e en 2e graads brandwonden op aan zijn armen en gezicht. Hij werd teruggebracht naar Engeland en van 25 tot 31 augustus opgenomen in het  Roman Way Convalescent Hospital in Colchester, ten noordoosten van Londen.
Alphonse knapte weer op, zijn brandwonden waren goed genezen en op 12 februari 1945 werd hij overgevlogen naar Nederland en sloot zich op 3 maart aan bij het North Shore (NB) Regiment.

Zutphen
Het regiment, dat inmiddels in Nederland was aangekomen,  vertrok op 5 april uit Doetinchem en concentreerde zich in de bossen tussen Zutphen en Almen. 
De hoofdaanval op Zutphen werd in de vroege ochtend van 6 april 1945 ingezet vanaf de Kapperallee. Het Regiment de La Chaudiere leidde de aanval via de Voorsterallee en werd daarbij ondersteund door het 27e Canadian Armoured Regiment (The Sherbrooke Fusiliers Regiment) en op beide flanken door het North Shore Regiment (NSR).
De B company van het NSR vertrok vanaf  het verzamelpunt aan de Almenseweg en volgde het spoor richting het Twentekanaal, op afstand gevolgd door D company. A- en C-Coy gingen op de linkerflank richting Zutphen via de “Piepenbelt en de “Kijk over”.

B-coy kwam op de rechter flank uit op het pad tussen het Twente kanaal en het spoor richting het viaduct waar de Deventerweg de spoorlijn kruist. Hier werden zij plotseling van links en recht onder vuur genomen. Een groep van ongeveer 40 Duitsers hadden het eerste peloton laten passeren terwijl zij in dekking lagen en vielen nu ook van de achterkant aan waardoor het peloton afgesneden raakte van de rest. Er vond een heftige strijd plaats, soms man tegen man, met vele slachtoffers aan beide kanten. Uiteindelijk wist B-company zich met behulp van D-coy terug te trekken en werd later op de dag besloten dat het North Shore Regiment de posities van de Chaudieres over zou nemen die zich inmiddels in het Deventerwegkwartier bevonden. Zutphen werd fel verdedigd door veelal jonge en fanatieke leden van de 361e Volks Grenadier Divisie, leden van het 3e Fallschirmjäger Ersatz und Ausbildungs Regiment en Nederlandse SS-ers met machinegeweren, snipergeweren, mortieren en panzerfausten.
In het Deventerwegkwartier werd onder andere zwaar gevochten in de Schimmelpennincklaan, de Sloetstraat, de van der Capellenlaan, de Heeckerenlaan en de Gasthuiskamp. Het ging vaak van huis tot huis en vele woonhuizen werden verwoest of raakten in brand.Bij deze gevechten op 6 april sneuvelden 16 Canadezen, waarvan 8 leden van het North Shore Regiment. Lance

Corporal Alphonse Joseph Leger* was één van hen. Hij werd tijdelijk begraven in de voortuin van Het Elger in Almen. Op 28 januari 1946 kreeg hij zijn definitieve rustplaats op het Canadian War Cemetery in Holten, graf III.B.3.

*) Op vrijdag 6 april sneuvelden waarschijnlijk 8 leden van het NSR bij de strijd aan het Twentekanaal en in het Deventerwegkwartier. Hoewel 4 van hen “5 april” op hun grafsteen hebben staan wordt deze datum door diverse bronnen betwijfeld of tegengesproken. 
Ook het dagboek van het regiment maakt geen melding van verliezen of ernstige confrontaties met de vijand op 5 april en was het een dag waarop het regiment zich verplaatste van de omgeving van Doetinchem naar de bossen tussen Zutphen en Almen.

Alphonse Joseph Leger was born on March 25, 1919, in Barachois, Westmorland County, New Brunswick. He was the son of Albénie and Florence Leger (née Dufresne) and had two brothers and 3 sisters. Alphonse attended the local school till age fourteen and spoke both French and English. 
After leaving school Alphonse worked for a number of years as a fisherman with his father and brothers. He also found employment as a truck driver for 8 years and learned to repair both cars and trucks.
Alphonse was a versatile sportsman. He played softball, ice hockey, enjoyed pool, and was a professional boxer for two years.
On June 6, 1940, he married Dorice Guavin. They had 2 daughters, Florence and Norma, and the family lived in Moncton, New Brunswick.
On February 2, 1943, Alphonse enlisted with the Canadian Army in Moncton. Basic training was completed at Fredericton, and advanced training with the Canadian Armoured Corps (CAC) at Camp Borden, ON. He soon became a skilled driver of tracked vehicles and a mechanic. Following further training at the Windsor Transit Camp, Alphonse was sent overseas to the United Kingdom. He arrived on September 2, 1943.
In June 1944 Alphonse was transferred to the 6th Canadian Armored Regiment (First Hussars) which was in Normandy, France. In August the regiment was fighting near Falaise and on August 14 he was seriously wounded. 
Three times he was in a tank that received a direct hit from enemy fire. The third time, his tank was struck by an 88mm shell and the tank caught fire. The driver of the tank was trapped. While the tank was being fired upon by a German machine gun, Alphonse tried to get the driver out at the risk of his own life. While trying to save his colleague, he suffered 1st and 2nd degree burns to his arms and face. Unfortunately, his efforts were in vain and the driver's cries for help left Alphonse with deep psychological scars.
Alphonse was returned to England and treated at the Roman Way Convalescent Hospital in Colchester, northeast London.  It was doubtful that he would return to the front lines.
Alphonse eventually recovered, his burns had healed and he decided to return to the fighting as a driver and mechanic with the infantry rather than the armoured regiments. On 12 February 1945, he was flown to the Netherlands and on 3 March he was placed with the North Shore (NB) Regiment.
In late March the Canadians crossed the Rhine into the heart of Germany and in April they turned to the northwest to liberate the northern Netherlands. The NS(NB)R and the Régiment de la Chaudière were now given the task of capturing the Dutch town of Zutphen on the east bank of the Ijssel River.

Zutphen
The main attack on Zutphen was launched in the early morning of April 6, 1945, from the Kapperallee Rd on the east side of the town. The Régiment de la Chaudière led the attack via the Voorsterallee Rd, supported by 27e Canadian Armoured Regiment (The Sherbrooke Fusiliers Regiment) and on both flanks by the North Shore (NB) Regiment, NS(NB)R.

B company of the NS(NB)R started from an assembly point on the Almenseweg (road) and advanced west along the railway track which borders the Twente Canal. D company followed at a distance. A and C Companies advanced towards Zutphen on the Chaudière’s left flank via the “Piepenbelt” (a farm) and the “Kijk over” (a field).
B-Coy on the right flank arrived at a path that ran south from the Twente canal, and towards a viaduct where the Deventerweg (road) meets the railway line. Here they were suddenly under fire from the left and right. A group of about 40 Germans had let the first B-Coy platoon pass while they were in hiding and then attacked from the rear. The platoon was now isolated. A fierce battle took place that included man-to-man combat and resulted in many casualties, both German and Canadian. In the end, B-company managed to withdraw with the help of D-Coy. 
Later in the day, it was decided that the North Shore Regiment would take over the positions of the Chaudières, who were now located in the Deventerwegkwartier (neighbourhood).
Zutphen was fiercely defended by young and fanatical members of the 361st Volks Grenadier Division, members of the 3e Fallschirmjäger Ersatz und Ausbildungs Regiment (Paratrooper) regiment and Dutch SS men with machine guns, sniper rifles, mortars, and Panzerfausts.The regiment participated in heavy fighting, on the streets Schimmelpennincklaan, Sloetstraat, van der Capellenlaan, Heeckerenlaan and Gasthuiskamp, among others. They fought house to house and many homes were destroyed or went up in flames.
In these fights on April 6, sixteen Canadians were killed, including eight members of the North Shore (NB) Regiment.  

Lance Corporal Alphonse Joseph Leger was one of these soldiers killed in action on April 6*, 1945. He was temporarily buried at "het Elger" in the village of Almen, and afterward was given a final resting place on January 28, 1946, at the Canadian War Cemetery in Holten, grave III.B.3.

* Records indicate that on Friday, April 6, eight soldiers of the NS(NB)R were killed while fighting near the Twente Canal and in the Deventerwegkwartier. Although four of the dead have “April 5” on their tombstones, this date is doubted or contradicted by various sources. The NS(NB)R War Diary also makes no mention of losses or serious confrontations with the enemy on April 5. April 5 was the day when the regiment moved from the area of Doetinchem to the woods between Zutphen and Almen.

.
.