Corporal

Frenette, Emile George

Service nummer G/22513

Overleden 1945-04-06

Leeftijd 27

The North Shore (New Brunswick) Regiment



Emile George Frenette

werd geboren op 6 februari 1918 in Robertville, Gloucester County, New Brunswick, als kind van Georges Frenette en Josephine (Vienneau). Emile had 7 broers en zussen: Gilbert, Fidele, Richard, Gerard, Ulyses, Lillian en Alma. Alma stierf als tiener. Emile ging naar de plaatselijke plattelandsschool en stopte op 14-jarige leeftijd om zijn gezin op de boerderij te helpen.
Emile was tweetalig maar las vooral Engelse artikelen en boeken. Zijn sporten waren softbal en zwemmen. Hij genoot ook van jagen en vissen in zijn vrije tijd, maar ook van dansen en naar de film gaan in het weekend.


Soldatenboekje -Soldiers Paybook (Bron: Canada, WWII Service Files of War Dead, 1939-1947)

Emile bleef werken op de boerderij totdat hij op 22 juni 1940 in dienst trad in Bathurst, NB. Hij werd geplaatst bij het North Shore (New Brunswick) Regiment, NS(NB)R, en opgeleid in Woodstock en Sussex.
Rond dezelfde tijd ontwikkelde hij een serieuze relatie met een jonge vrouw genaamd Marie-Anne Graziella Hache. Na goedkeuring van het leger, zoals vereist, trouwden ze op 6 augustus 1940.
Emile werd in juli 1941 met het regiment overgeplaatst naar het Verenigd Koninkrijk waar hij zijn opleiding voortzette. Op 17 januari 1942 werd een zoon geboren, George Joseph Roger Frenette.
In augustus 1943 keerde Emile tijdelijk terug naar Canada waar hij als instructeur diende bij het Canadian Infantry Training Centre (CITC), Camp A 30 in Utopia, NB.
In 1944 kreeg Emile het bevel terug te keren naar het Verenigd Koninkrijk. Hij verzette zich tegen deze overdracht omdat Graziella hun tweede kind verwachtte en Emile vond dat hij bij zijn familie moest zijn. Zijn verzoeken werden echter afgewezen en in augustus keerde hij terug naar Engeland.
In november 1944 werd Emile overgeplaatst naar NW Europa en in januari 1945 was hij terug bij het North Shore (New Brunswick) Regiment. Met het NS(NB)R vocht hij tijdens de invasie van Duitsland in februari en de oversteek van de Rijn in maart. Begin april keerden de Canadezen naar het noordwesten en staken de grens over naar Nederland om alle door Duitsland bezette gebieden te veroveren en de Nederlanders te bevrijden.

Zutphen

Begin april 1945 kregen de North Shore en het Régiment de la Chaudière de opdracht om de stad Zutphen op de oostelijke oever van de IJssel in te nemen. Op 5 april verliet de NS(NB)R Doetinchem, trok noordwaarts en concentreerde zich in de bossen tussen Zutphen en Almen. In de vroege ochtend van 6 april 1945 werd de hoofdaanval op Zutphen ingezet vanuit het oosten van de stad, vanaf de Kapperallee. Het Regiment de La Chaudiere leidde de aanval via de Voorsterallee en werd daarbij ondersteund door het 27e Canadian Armoured Regiment (The Sherbrooke Fusiliers Regiment) en op beide flanken door het North Shore Regiment (NSR).
A en C-Company rukten op richting Zutphen op de linkerflank van de Chaudière via de boerderijen de "Piepenbelt" en de "Kijk over".
B-Company van de NS(NB)R rukte vanaf het verzamelpunt aan de Almenseweg op de rechterflank op en volgde het spoor parallel aan het Twentekanaal. D-Company volgde op korte afstand.
B-Coy geraakte in een hinderlaag in de omgeving van het viaduct waar de Deventerweg het spoor kruist. Zij kwamen plotseling van links en recht onder vuur te liggen. Een groep van ongeveer 40 Duitsers had het eerste B-Coy peloton laten passeren terwijl ze zich in dekking hielden en viel vervolgens van achteren aan. Het peloton was nu geïsoleerd. Er vond een felle strijd plaats met man-tot-man gevechten, waarbij veel slachtoffers vielen, zowel aan Duitse- als aan Canadese kant. Uiteindelijk wist B-company zich met hulp van D-Coy terug te trekken.
A-Coy en C-Coy hadden meer succes en konden 's middags de Chaudières aflossen die zich in het Deventerwegkwartier aan de oostelijke rand van de stad bevonden.

North Shore NB Regiment posities in de omgeving van Zutphen - april 1945 Zutphen area ww2memorial.no
De posities volgens het dagboek van het regiment op 5 tm 8 april 1945. Frenette raakte waarschijnlijk in de rode cirkel gewond. 

Zutphen werd fel verdedigd door fanatieke jonge leden van de 361e Volks Grenadier Division, van het 3e Fallschirmjäger Ersatz und Ausbildungs Regiment (Paratrooper) en Nederlandse SS'ers met machinegeweren, sluipschuttersgeweren, mortieren en Panzerfausten.
In het Deventerwegkwartier werd zwaar gevochten in o.a. de straten Schimmelpennincklaan, Sloetstraat, van der Capellenlaan, het Oranjeplein, Heeckerenlaan en Gasthuiskamp. De gevechten gingen van huis tot huis en veel huizen werden verwoest of gingen in vlammen op.

Bij deze gevechten op 6 april werd Emile Frenette rond het middaguur in zijn linker borst getroffen door een kogel uit een machinegeweer. Hij werd zwaargewond overgebracht naar de verbandpost van de Field ambulance waar men niet veel meer voor hem kon doen dan het toedienen van morfine. Emile overleed op 6 april om 13.25 uur
Hij werd tijdelijk begraven in de voortuin van huize "het Elger" in het dorp Almen, waar hij jaarlijks wordt herdacht bij het monument.
Op 28 januari 1946 kreeg hij een laatste rustplaats op de Canadese Oorlogsbegraafplaats in Holten , graf II.G.2. 
 

Emile George Frenette

was born on February 6, 1918, in Robertville, Gloucester County, New Brunswick, to Georges Frenette and Josephine (Vienneau). Emile had 7 siblings: Gilbert, Fidele, Richard, Gerard, Ulyses, Lillian, and Alma. Alma died as a teenager. Emile attended the local rural school and dropped out at age 14 to help his family on the farm. 
Emile was bilingual but mostly read English articles and books. His sports were softball and swimming. He also enjoyed hunting and fishing in his spare time, as well as dancing and going to the movies on weekends.


Soldatenboekje -Soldiers Paybook (Bron: Canada, WWII Service Files of War Dead, 1939-1947)

Emile continued working on the farm until he enlisted for military service in Bathurst, NB on June 22, 1940. He was placed with the North Shore (New Brunswick) Regiment, NS(NB)R, and trained at Woodstock and Sussex.
At about this same time, he was developing a serious relationship with a young woman by the name of Marie-Anne Graziella Hache. Following the approval of the army, as required, they were married on August 6, 1940. 
Emile was transferred to the United Kingdom with the regiment in July 1941 where he continued his training. On January 17, 1942, a son, George Joseph Roger Frenette was born. 
In August 1943 Emile returned temporarily to Canada where he served as an instructor at the Canadian Infantry Training Centre (CITC), Camp A 30 in Utopia, NB.
In 1944 Emile was ordered to return to the United Kingdom. He opposed this transfer as Graziella was expecting their second child and Emile thought he should be with his family. His requests were denied however and in August he returned to England. In November 1944 Emile was transferred to NW Europe and in January 1945, he was back with the North Shore (New Brunswick) Regiment. Arriving when he did Emile would have fought with the regiment during the invasion of Germany in February, and the crossing of the Rhine River in March. In early April the Canadians turned northwest and crossed the border back into the Netherlands to capture all German-held regions and liberate the Dutch.


Zutphen

In early April 1945, the North Shore and Régiment de la Chaudière were given the task of capturing the Dutch town of Zutphen on the east bank of the IJssel River. On April 5, the NS(NB)R left Doetinchem, moved north, and concentrated in the woods between Zutphen and Almen. The main attack on Zutphen was launched from the east, from the Kapperallee (road), in the early morning of April 6, 1945. The Régiment de la Chaudière led the attack via the Voorsterallee Rd, supported by 27e Canadian Armoured Regiment (The Sherbrooke Fusiliers Regiment) and on both flanks by the North Shore (NB) Regiment, NS(NB)R B company of the NS(NB)R advanced on the right flank from the assembly point on the Almenseweg (road) and followed the rail line parallel to the Twente Canal. D Company followed a short distance behind. A and C Companies advanced towards Zutphen on the Chaudière’s left flank via the “Piepenbelt” (farm) and the “Kijk over” (field).
B-Coy then arrived at a path that ran south from the Twente canal, and towards a viaduct where the Deventerweg (road) crosses the railway line. Here they were suddenly under fire from the left and right. A group of about 40 Germans had let the first B-Coy platoon pass while they were in hiding and then attacked from the rear. The platoon was now isolated. A fierce battle took place that included man-to-man combat and resulted in many casualties, both German and Canadian. In the end, B-company managed to withdraw with help from D-Coy. 
A Company and C Company were more successful and in the afternoon were able to relieve the Chaudières who were in the Deventerwegkwartier (neighbourhood) on the town's eastern edge.
Zutphen was fiercely defended by young fanatical members of the 361st Volks Grenadier Division, members of the 3e Fallschirmjäger Ersatz und Ausbildungs Regiment (Paratrooper), and Dutch SS men with machine guns, sniper rifles, mortars, and Panzerfausts.
In the Deventerwegkwartier there was heavy fighting in the streets Schimmelpennincklaan, Sloetstraat, van der Capellenlaan, Heeckerenlaan and Gasthuiskamp. They fought house to house and many homes were destroyed or went up in flames.

North Shore NB Regiment posities in de omgeving van Zutphen - april 1945 Zutphen area ww2memorial.no
Positions of the regiment from 5 to 8 april 1945. Cpl Frenette got most likely wounded in th red cirkel.

During the fighting on April 6, Emile Frenette was hit in the left chest by a machine gun bullet around noon. He was seriously injured and was taken to the Field Ambulance dressing station where there was not much they could do for him other than give him morphine. Emile passed away on April 6 at 1.25 pm
He was temporarily buried in the front garden of the "het Elger" house in the village of Almen, where he is commemorated annually at the monument.
On January 28, 1946 he was given a final resting place at the Canadian War Cemetery in Holten, grave II.G.2.

(This biography was written with the assistance of Bruce Morton of Barrie, Ontario,  Canada)