Sapper

Mosley, James

Service nummer A/20540

Overleden 1945-04-04

Leeftijd 38

Royal Canadian Engineers



James Mosley

werd geboren op 28 november 1906 in Canterbury in het Engelse graafschap Kent.
Over zijn familie is niets bekend. Normaal gesproken wordt in elk soldatenboekje de gezinssamenstelling vermeld, maar bij James zijn deze pagina’s leeg. James had geen fijne jeugd en ontvluchte het gezin door onder een verzonnen naam in dient te gaan bij de marine. Op die manier maakte hij het hen onmogelijk om hem te traceren.


De ontbrekende familie gegevens in het soldatenboek van James Mosley.

James kwam in dienst op  30-1-1941 in London, Ontario en was op dat moment van beroep “boiler maker”. 
Hij had weinig onderwijs gehad en kon nauwelijks schrijven. Hij was gedisciplineerd en had goede manieren in de omgang met anderen.
Hij kreeg zijn opleiding in het Engineers Training Centre in Petawawa en bekwaamde zich als Stoker. 
Mosley was een Sapper, een soldaat die verantwoordelijk was voor het aanleggen en repareren van wegen en bruggen en het leggen en verwijderen van mijnen.
Op 16 Juni 1941 werd hij toegevoegd aan de 18de Field Coy van de RCE en vertrok op 21 juni met de “MV Brittannic” naar het Verenigd Koninkrijk waar hij op 30 juni aankomt in het Schotse Gourock.


De M.V. Britannic was in de tweede wereldoorlog een "troop ship" waarmee duizenden manschappen werden overgevaren naar het Verenigd Koninkrijk. De overtocht duurde ongeveer een week.

In Engeland begint het lange wachten en het duurt bijna 3 jaar tot de grote aanval op het Europese vasteland wordt ingezet. Ook James landt met zijn onderdeel op D-day op de stranden van Normandië waar hij na 6 dagen gewond raakte en weer werd geëvacueerd naar Engeland. Hij had een schotwond aan zijn rechterhand en zijn wijsvinger moest geamputeerd worden. Na een revalidatie van enkele maanden keerde hij in november 1944 weer terug bij zijn eenheid die inmiddels in zuid Nederland was aangekomen.

Op 4 april 1945 raakte James in het buurschap Warken bij Warnsveld zwaar gewond en werd hij overgebracht naar het Canadese noodhospitaal in het klooster van ’s Heerenberg.. Daar overleed hij diezelfde dag aan zijn verwondingen. In zijn dossier staat vermeld dat hij verwondingen had aan zijn linker been, beide handen en billen die vermoedelijk veroorzaakt waren door granaatscherven. Een ernstige bloeding in zijn linker bovenbeen werd hem uiteindelijk fataal. 
Hij werd tijdelijke begraven op de begraafplaats in ’s Heerenberg en kreeg 22 januari 1946 zijn definitieve rustplaats op Canadian War Cemetery in Groesbeek, graf XVII. F. 14

Over de toedracht van het incident in Warken zijn meerdere beschrijvingen. 
In het oorlogsdagboek van het regiment wordt gesproken van geconcentreerd Duits granaatvuur waarbij meerdere slachtoffers zijn gevallen. 

Maar volgens Henk Dijkman, die als 11 jarige jongen de gevechten in Leesten van dichtbij had meegemaakt en het vastleggen en vertellen van de geschiedenis van deze strijd tot zijn levenswerk heeft gemaakt zijn de aantekeningen in de war diary niet juist. Er was volgens hem van geconcentreerd Duits granaatvuur geen sprake in het buurtschap. Ook Ernst Voss deelt hierin zijn mening. Ruim zestig jaar na de oorlog kwam Dijkman in contact met Voss die als lid van het 3e Fallschirmjäger Ersatz und Ausbildungs Regiment actief was in het gebied. Volgens Voss werd de vrachtwagen van de mannen uitgeschakeld door een pantservuist, afgevuurd door één van zijn strijdmakkers die hun aftocht moest dekken.

ww2memorial.nl Vordenseweg Warken - attack sappers
De vrachtwagen van de Canadese genie kwam in deze omgeving van de Vordenseweg onder vuur te liggen.


James Mosley

was born on November 28, 1906, in Canterbury, Kent, England.
Nothing is known about his family. Normally the family details is mentioned in every soldier's book, but with James these pages are empty. James did not have a happy childhood and fled the family by enlisting in the Navy under an invented name. That way he made it impossible for them to trace him.


Missing family names in the Soldiers and Paybook of James Mosley.

He enlisted January 30, 1941 in London, Ontario and at that time was a boiler maker by profession. James had had little education and could barely write. He was disciplined and had good manners in dealing with others.
He received his training at the Engineers Training Center in Petawawa and qualified as a Stoker.
Mosley was a Sapper, a soldier responsible for building and repairing roads and bridges, laying and clearing mines, servicing hot water for the troops, etc, etc. 

On June 16, 1941 he was assigned to the 18th Field Coy of the RCE and left on June 21 with the "MV Britannic" for the United Kingdom where he arrived in Gourock, Scotland on June 30.


M.V. Britannic was a troop ship during WW2. It could cross the ocean in about a week time.

In England the long wait began and it took almost 3 years until the major attack on the European mainland was launched. James also landed with his regiment on D-day on the beaches of Normandy, where he was injured after 6 days and was evacuated back to England. He had a gunshot wound to his right hand and his index finger had to be amputated. After a few months of rehabilitation, he returned to his unit in November 1944, which had meanwhile arrived in the south of the Netherlands.

On April 4, 1945, James was seriously injured in the neighborhood of Warken near Warnsveld and he was transferred to the Canadian emergency hospital in the monastery of 's Heerenberg. There he died of his injuries that same day. His file states that he suffered injuries to his left leg, both hands and buttocks that were believed to have been caused by shrapnel. A severe hemorrhage in his left thigh ultimately killed him.
He was temporarily buried in the cemetery in 's Heerenberg and received his final resting place on January 22, 1946 at the Canadian War Cemetery in Groesbeek, grave XVII. F. 14

There are several descriptions about the circumstances of the incident in Warken.
The regiment's war diary mentions concentrated German shellfire with several casualties. 

But according to Henk Dijkman, who as an 11-year-old boy had experienced the fighting in Leesten up close and has made recording and telling the history of this battle his life's work, the notes in the war diary are not correct. According to him, there was no question of concentrated German shellfire in the hamlet. Ernst Voss also shares his opinion. More than sixty years after the war, Dijkman came into contact with Voss, who was active in the area as a member of the 3rd Fallschirmjäger Ersatz und Ausbildungs Regiment. According to Voss, the men's truck was knocked out by an panzerfaust, a German anti-tank w fired by one of his comrades-in-arms to cover their retreat.
ww2memorial.nl Vordenseweg Warken - attack sappers
The lorry of the sappers was under attack at the Vordenseweg in this area.