Lance Corporal

Robicheau, Percy James

Service nummer F/8850

Overleden 1945-04-06

Leeftijd 27

The North Shore (New Brunswick) Regiment



Percy James Robicheau

werd geboren op 15 februari 1918 in Yarmouth, Nova Scotia, Canada, in het gezin van James Andrew en Mary Susan Robicheau. Hij had 3 broers en 5 zussen. 
Als hij 16 is verlaat hij de plaatselijke school (grade 7) en werkte hij 9 jaar in de Cosmos Cotton Mill in Yarmouth. 
De eerste 4 jaar bestond zijn werk voornamelijk uit het wegen van katoen in het magazijn. Later werkte hij in de fabriek aan diverse machines. In zijn vrije tijd hield hij van schaatsen, zwemmen en was actief bij de vrijwillige brandweer.
Op 25 juli 1940 trouwde hij met Martha Mary Robicheau en op 27 januari 1945, toen Percy in Europa was, werd zijn zoon Laurence (Larry) Raymond geboren. Zoon Larry heeft zijn vader nooit mogen ontmoeten.
Op 19 augustus 1943 melde Percy zich voor zijn diensttijd in Halifax en kreeg zijn opleiding in St. John, Utopia en Debert.
14 oktober 1944 vertrok hij naar Engeland, waar hij 31 oktober aankwam. Daar verbleef hij tot 24 november en werd toen overgezet naar het Europese vasteland waar hij op 12 februari werd toegevoegd aan het North Shore regiment. 

Zutphen
Het regiment, dat inmiddels in Nederland was aangekomen, vertrok op 5 april uit Doetinchem en concentreerde zich in de bossen tussen Zutphen en Almen.
De hoofdaanval op Zutphen werd in de vroege ochtend van 6 april 1945 ingezet vanaf de Kapperallee. Het Regiment de La Chaudiere leidde de aanval via de Voorsterallee en werd daarbij ondersteund door het 27e Canadian Armoured Regiment (The Sherbrooke Fusiliers Regiment) en op beide flanken door het North Shore Regiment (NSR).
De B company van het NSR vertrok vanaf  het verzamelpunt aan de Almenseweg en volgde het spoor richting het Twentekanaal, op afstand gevolgd door D company. A- en C-Coy gingen op de linkerflank richting Zutphen via de “Piepenbelt en de “Kijk over”.
B-coy kwam op de rechter flank uit op het pad tussen het Twente kanaal en het spoor richting het viaduct waar de Deventerweg de spoorlijn kruist. Hier werden zij plotseling van links en recht onder vuur genomen. Een groep van ongeveer 40 Duitsers hadden het eerste peloton laten passeren terwijl zij in dekking lagen en vielen nu ook van de achterkant aan waardoor het peloton afgesneden raakte van de rest. Er vond een heftige strijd plaats, soms man tegen man, met vele slachtoffers aan beide kanten. Uiteindelijk wist B-company zich met behulp van D-coy terug te trekken en werd later op de dag besloten dat het North Shore Regiment de posities van de Chaudieres over zou nemen die zich inmiddels in het Deventerwegkwartier bevonden.
Zutphen werd fel verdedigd door leden van de 361e Volks Grenadier Divisie, leden van het 3e Fallschirmjäger Ersatz und Ausbildungs Regiment en Nederlandse SS-ers met machinegeweren, snipergeweren, mortieren en panzerfausten.
In het Deventerwegkwartier werd onder andere zwaar gevochten in de Schimmelpennincklaan, de Sloetstraat, de van der Capellenlaan, de Heeckerenlaan en de Gasthuiskamp. Het ging vaak van huis tot huis en vele woonhuizen werden verwoest of raakten in brand.

Bij deze gevechten op 6 april sneuvelden 16 Canadezen, waarvan 8 leden van het North Shore Regiment. Lance Corporal Percy James Robichean* was één van hen. Hij werd tijdelijk begraven in de voortuin van Het Elger in Almen en kreeg 28 januari 1946 zijn definitieve rustplaats op het Canadian War Cemetery in Holten, graf II.G.11

*) Op vrijdag 6 april sneuvelden waarschijnlijk 8 leden van het NSR bij de strijd aan het Twentekanaal en in het Deventerwegkwartier. Hoewel 4 van hen “5 april” op hun grafsteen hebben staan wordt deze datum door diverse bronnen betwijfeld of tegengesproken. 
Ook het dagboek van het regiment maakt geen melding van verliezen of ernstige confrontaties met de vijand op 5 april en was het een dag waarop het regiment zich verplaatste van de omgeving van Doetinchem naar de bossen tussen Zutphen en Almen.

Percy James Robicheau was born on February 15, 1918 in Yarmouth, Nova Scotia, Canada, to James Andrew and Mary Susan Robicheau. He had 3 brothers and 5 sisters.
At 16 he left the local school (grade 7) and worked for 9 years at the Cosmos Cotton Mill in Yarmouth.
The first 4 years his work consisted mainly of weighing cotton in the warehouse. Later he worked in the factory on various machines. In his spare time he enjoyed skating, swimming and was active in the volunteer fire brigade.
On July 25, 1940, he married Martha Mary Robicheau and on January 27, 1945, while Percy was in Europe, his son Laurence (Larry) Raymond was born. Son Larry never got to meet his father.
On August 19, 1943, Percy enlisted in Halifax and was trained in St. John, Utopia and Debert.
14 October 1944 he left for England, where he arrived 31 October. There he stayed until November 24, when he was transferred to the European mainland where he was added to the North Shore regiment on February 12.

Zutphen
The main attack on Zutphen was launched in the early morning of April 6, 1945, from the Kapperallee Rd on the east side of the town. The Régiment de la Chaudière led the attack via the Voorsterallee Rd, supported by 27e Canadian Armoured Regiment (The Sherbrooke Fusiliers Regiment) and on both flanks by the North Shore (NB) Regiment, NS(NB)R.

B company of the NS(NB)R started from an assembly point on the Almenseweg (road) and advanced west along the railway track which borders the Twente Canal. D company followed at a distance. A and C Companies advanced towards Zutphen on the Chaudière’s left flank via the farms  “Piepenbelt” and “Kijk over” 
B-Coy on the right flank arrived at a path that ran south from the Twente canal, and towards a viaduct where the Deventerweg (road) meets the railway line. Here they were suddenly under fire from the left and right. A group of about 40 Germans had let the first B-Coy platoon pass while they were in hiding and then attacked from the rear. The platoon was now isolated. A fierce battle took place that included man-to-man combat and resulted in many casualties, both German and Canadian. In the end, B-company managed to withdraw with the help of D-Coy. 
Later in the day, it was decided that the North Shore Regiment would take over the positions of the Chaudières, who were now located in the Deventerwegkwartier (neighbourhood).
Zutphen was fiercely defended by young and fanatical members of the 361st Volks Grenadier Division, members of the 3e Fallschirmjäger Ersatz und Ausbildungs Regiment (Paratrooper) regiment and Dutch SS men with machine guns, sniper rifles, mortars, and Panzerfausts.The regiment participated in heavy fighting, on the streets Schimmelpennincklaan, Sloetstraat, van der Capellenlaan, Heeckerenlaan and Gasthuiskamp, among others. They fought house to house and many homes were destroyed or went up in flames.

In these fighting on April 6, 16 Canadians were killed, including 8 members of the North Shore Regiment. Lance Corporal Percy James Robichean* was one of them. He was temporarily buried in the front garden of Het Elger in Almen and was given his final resting place on January 28, 1946 at the Canadian War Cemetery in Holten, grave II. G. 11.

*) On Friday, April 6, probably 8 members of the NSR were killed in the battle on the Twente Canal and in the Deventerwegkwartier. Although 4 of them have “April 5” on their tombstones, this date is doubted or contradicted by various sources.
The regiment's diary also makes no mention of losses or serious confrontations with the enemy on April 5 and it was a day when the regiment moved from the area of ​​Doetinchem to the woods between Zutphen and Almen.